70 jaar geleden: de eerste transistor ter wereld
Op de dag voor kerstavond 1947 kregen John Bardeen, Walter Brattain en William Shockley bij Bell Labs de eerste transistor ooit aan de praat. Dat was het startschot voor een technische omwenteling die zijn weerga niet kent.
Op de dag voor kerstavond 1947 kregen John Bardeen, Walter Brattain en William Shockley bij Bell Labs de eerste transistor ooit aan de praat. Dat was het startschot voor een technische omwenteling die zijn weerga niet kent.
De transistor is tegenwoordig niets bijzonders meer. Op één enkele hoog geïntegreerde chip krioelen er meer dan er mensen op de aarde zijn. En dat aantal neemt nog altijd toe. Op het ogenblik wordt onderzoek gedaan naar halfgeleiders van de volgende generatie, die met een structuurbreedte van maar 7 nm weleens het einde van de Wet van Moore zouden kunnen inluiden. Tot nu toe was het een lange, maar door gestage innovatie gedreven, weg.
Op 23 december 1947 slaagden Bardeen en Brattain, twee onderzoekers van de beroemde Bell Labs in New Jersey (ondersteund door hun assistent Shockley) er voor het eerst in een zogenaamde puntcontacttransistor , de voorloper van de latere bipolaire transistors , die de plaats van de volumineuze en energieverslindende elektronenbuizen zouden gaan innemen. In 1956 kreeg het drietal voor deze belangrijke uitvinding een Nobelprijs in de natuurkunde. Een betere keuze had het Nobelcomité nauwelijks kunnen maken. John Bardeen is daardoor één van de twee enige mensen, die twee Nobelprijzen in dezelfde discipline hebben gekregen (en de enige in de natuurkunde).
Daarna ging de ontwikkeling met grote sprongen verder: al in 1952 kreeg Jacobi een patent op een geïntegreerde schakeling, dat echter nooit commercieel werd benut. Meer succes had Jack Kilby met zijn geïntegreerde flipflop die bestond uit twee bipolaire transistoren op germaniumsubstraat. Het eerste „echt“ monolythische IC werd in 1959 voor een octrooi aangemeld door Robert Noyce. In de jaren vijftig begon de langzame verdringing van de buis door de transistor. In de jaren zestig ontstonden al die traditionele halfgeleiderfabrikanten met hun bekende welluidende namen.
Tegenwoordig hebben we met onze smartphone miljarden transistors op zak. Er zijn in ons moderne leven nauwelijks apparaten, die niet op één of andere manier vol halfgeleiders zitten. Genoeg aanleiding voor elektronici om rond de kerstdagen eens te denken aan de drie pioniers die aan het begin van dit sensationele succesverhaal hebben gestaan!
De transistor is tegenwoordig niets bijzonders meer. Op één enkele hoog geïntegreerde chip krioelen er meer dan er mensen op de aarde zijn. En dat aantal neemt nog altijd toe. Op het ogenblik wordt onderzoek gedaan naar halfgeleiders van de volgende generatie, die met een structuurbreedte van maar 7 nm weleens het einde van de Wet van Moore zouden kunnen inluiden. Tot nu toe was het een lange, maar door gestage innovatie gedreven, weg.
Op 23 december 1947 slaagden Bardeen en Brattain, twee onderzoekers van de beroemde Bell Labs in New Jersey (ondersteund door hun assistent Shockley) er voor het eerst in een zogenaamde puntcontacttransistor , de voorloper van de latere bipolaire transistors , die de plaats van de volumineuze en energieverslindende elektronenbuizen zouden gaan innemen. In 1956 kreeg het drietal voor deze belangrijke uitvinding een Nobelprijs in de natuurkunde. Een betere keuze had het Nobelcomité nauwelijks kunnen maken. John Bardeen is daardoor één van de twee enige mensen, die twee Nobelprijzen in dezelfde discipline hebben gekregen (en de enige in de natuurkunde).
Daarna ging de ontwikkeling met grote sprongen verder: al in 1952 kreeg Jacobi een patent op een geïntegreerde schakeling, dat echter nooit commercieel werd benut. Meer succes had Jack Kilby met zijn geïntegreerde flipflop die bestond uit twee bipolaire transistoren op germaniumsubstraat. Het eerste „echt“ monolythische IC werd in 1959 voor een octrooi aangemeld door Robert Noyce. In de jaren vijftig begon de langzame verdringing van de buis door de transistor. In de jaren zestig ontstonden al die traditionele halfgeleiderfabrikanten met hun bekende welluidende namen.
Tegenwoordig hebben we met onze smartphone miljarden transistors op zak. Er zijn in ons moderne leven nauwelijks apparaten, die niet op één of andere manier vol halfgeleiders zitten. Genoeg aanleiding voor elektronici om rond de kerstdagen eens te denken aan de drie pioniers die aan het begin van dit sensationele succesverhaal hebben gestaan!