Nanosensoren sporen TNT op
Een nieuwe type sensor zou op termijn de snuffelhond wel eens kunnen vervangen bij het opsporen van explosieven zoals TNT. Wetenschappers van onder meer de TU Delft publiceren hier deze week over in het wetenschappelijke tijdschrift Nano Letters van de American Chemical Society.
Een nieuwe type sensor zou op termijn de snuffelhond wel eens kunnen vervangen bij het opsporen van explosieven zoals TNT. Wetenschappers van onder meer de TU Delft publiceren hier deze week over in het wetenschappelijke tijdschrift Nano Letters van de American Chemical Society.
Onderzoekers van de TU Delft, Universiteit Twente, Philips Research, de City University of Hong Kong en de University of Melbourne hebben voor het eerst moleculen met een lantaarnvormige kooistructuur toegepast voor de fabricage van gevoelige nanosensoren die explosieve stoffen kunnen detecteren. Deze kooistructuren hebben een inhoud van ongeveer 1 kubieke nanometer, waarin precies één TNT-molecuul past. Een ultradun laagje van deze speciaal ontworpen kooitjes is chemisch vastgezet op het oppervlak van een sensorchip, die daarmee enkele tientallen gevoelige nanosensoren bevat. Eén kooitje is namelijk niet genoeg voor detectie.
Op termijn zouden dergelijke sensoren wellicht kunnen worden gebruikt bij de opsporing van explosieven, bijvoorbeeld in oorlogen of met het oog op terroristische dreigingen. Nu gebeurt dat vooral met heel andere kwalitatieve methodes zoals chemische reacties waarbij een kleurverandering optreedt of door snuffelhonden in te zetten. Het mooie van de nieuwe methode is dat je niet alleen kunt detecteren dat er sporen van TNT zijn, maar ook hoeveel.
Onderzoekers van de TU Delft, Universiteit Twente, Philips Research, de City University of Hong Kong en de University of Melbourne hebben voor het eerst moleculen met een lantaarnvormige kooistructuur toegepast voor de fabricage van gevoelige nanosensoren die explosieve stoffen kunnen detecteren. Deze kooistructuren hebben een inhoud van ongeveer 1 kubieke nanometer, waarin precies één TNT-molecuul past. Een ultradun laagje van deze speciaal ontworpen kooitjes is chemisch vastgezet op het oppervlak van een sensorchip, die daarmee enkele tientallen gevoelige nanosensoren bevat. Eén kooitje is namelijk niet genoeg voor detectie.
Op termijn zouden dergelijke sensoren wellicht kunnen worden gebruikt bij de opsporing van explosieven, bijvoorbeeld in oorlogen of met het oog op terroristische dreigingen. Nu gebeurt dat vooral met heel andere kwalitatieve methodes zoals chemische reacties waarbij een kleurverandering optreedt of door snuffelhonden in te zetten. Het mooie van de nieuwe methode is dat je niet alleen kunt detecteren dat er sporen van TNT zijn, maar ook hoeveel.