Stofzuigen in de ruimte
De RemoveDEBRIS-satelliet heeft tot doel technieken uit te proberen om ‘rommel’ in de ruimte op te ruimen. Bij een eerste experiment heeft de satelliet een klein voorwerp uitgestoten dat vervolgens met behulp van een net weer is ‘gevangen’.
Gevaar
De ruimtevaart bestaat nog niet zo heel erg lang (de eerste satelliet, de Russische Sputnik 1, is in 1957 gelanceerd), maar in de iets meer dan 60 jaar dat satellieten, capsules en sondes omhoog worden geschoten, heeft zich een gordel van afval (‘space junk’) rond de aarde gevormd die uit miljoenen kleinere en grotere stukken metaal, kunststof en andere zaken bestaat: van complete uitgebrande rakettrappen via afgedankte satellieten tot stukken gereedschap, metaalsplinters en verfbladders. Al die rommel vormt in toenemende mate een gevaar voor de al dan niet bemande ruimtevaart en communicatiesatellieten.
Opruimen
Het opruimen is niet zo eenvoudig — gewoon opvegen gaat nu eenmaal niet. Ook het tot ontploffing brengen van afgedankte rakettrappen of satellieten is geen optie: dat zorgt alleen maar voor nog meer rommel.
Tegenwoordig worden satellieten aan het eind van hun loopbaan meestal richting aarde gemanoeuvreerd zodat ze in de atmosfeer verbranden. Voor het meeste klein grut is dat niet mogelijk, daar moet actief worden ingegrepen.
RemoveDEBRIS
Hier komt de RemoveDEBRIS-satelliet in het spel. Deze satelliet (gebouwd onder leiding van de Universiteit van Surrey, UK) gaat verschillende mogelijkheden testen om de ruimte een beetje op te ruimen. Een experiment met een net is al uitgevoerd; binnenkort volgt een tweede experiment met laser en camera om het gedrag van een potentiële prooi te bepalen om zo de beste (veiligste) manier te vinden om het te vangen. Bij een derde experiment wordt een soort harpoen gebruikt om een object te vangen. En bij een vierde experiment wordt een ‘zeil’ uitgeprobeerd — een groot membraan dat een object zodanig afremt dat dit in de loop van een paar maanden in de dichtere atmosfeer terechtkomt en verbrandt (op een hoogte van 400 km zijn er nog voldoende luchtmoleculen om dit effect bruikbaar te maken).
(Video: The Newsmakers)
(Video: Universiteit van Surrey)