Wie het kleine niet eert – aflevering 51 – Tremolo
idee: Elektor Lab
Tremolo
Tremolo is een effect uit de muziekwereld waarbij de klank van (vooral) snaarinstrumenten ‘spannender’ wordt gemaakt door een snaar voortdurend snel achter elkaar aan te slaan of te strijken. In de context van elektrische instrumenten (en dan vooral de elektrische gitaar) wordt met tremolo een vorm van amplitudemodulatie bedoeld – een term die elektronici als muziek in de oren moet klinken...
Neem een snaar van een gitaar die wordt aangeslagen. Dat levert een toon waarvan de geluidssterkte geleidelijk afneemt. Wanneer we die toon echter een tremolo-effect meegeven, verandert de geluidssterkte (het volume) voortdurend in snel tempo – muzikaal klinkt dat vaak veel beter. Daarvoor hebben we eigenlijk niets anders nodig dan een volumeregelaar die elektronisch wordt aangestuurd. En dat lukt al met een enkel IC’tje en wat klein grut, zoals het schema van figuur 1 bewijst.
IC1a vormt samen met R1, R2 en R4 een Schmitt-trigger-oscillator (blokgolfoscillator) die met behulp van R3, P1 en C2 tot driekhoekgenerator is omgetoverd. De frequentie ervan kan met P1 tussen ongeveer 4 Hz en 37 Hz worden geregeld. IC1b is een simpele buffer: deze versterkt de door IC1a & co. geleverde driehoek niet maar zorgt ervoor dat er voldoende stroom beschikbaar is om LED D1 in het tempo van de driehoek periodiek meer en minder helder te laten oplichten.
En daarmee komen we bij de eigenlijke volumeregelaar: dat is de lichtgevoelige weerstand (LDR) R7. Zoals bekend is de weerstand van zo’n LDR afhankelijk van de hoeveelheid licht die er op valt; in onze tremoloschakeling varieert de LDR-weerstand met de hoeveelheid licht die de LED uitstraalt, en die hangt weer af van de driehoekoscillator.
In het schema komt het signaal van elektrische gitaar (of enig ander elektrisch instrument) rechts aan de ‘onderkant’ van R7 binnen, wordt in meer of mindere mate door R7 verzwakt en gaat dan via de loper van P2 naar de instrumentversterker. Met P3, die parallel aan de LDR staat, kan worden ingesteld in welke mate het muzieksignaal door de tremolo wordt beïnvloed; P2 fungeert als een soort master-volumeregelaar.
De wat meer ervaren elektronici onder u zullen nu waarschijnlijk opmerken dat het verband tussen de stroom door een LED en de hoeveelheid licht die de LED daardoor produceert allesbehalve lineair is, en dat voor de weerstandskarakteristiek van een LDR eigenlijk hetzelfde geldt. In de praktijk blijkt echter dat de niet-lineairiteit van de LED de niet-lineariteit van de LDR min of meer compenseert, waardoor het uiteindelijke tremolo-effect een enigszins sinusvormig verloop krijgt.
Een bijkomend voordeel van het gebruik ben een LED/LDR-combinatie is natuurlijk dat het generatordeel van de schakeling galvanisch is gescheiden van het instrument en diens versterker.
Over de voeding en de bouw kunnen we kort zijn. Elke voeding (netadapter) die een redelijke gelijkspanning tussen 10 V en 18 V levert is bruikbaar; die gelijkspanning hoeft niet superstabiel te zijn. De opbouw is niet bijzonder kritisch, de schakeling kan daarom prima op gaatjesprint worden opgebouwd. Alleen bij de LED/LDR-combinatie moet u oppassen: die moeten dicht bij elkaar (of tegen elkaar) worden gemonteerd en lichtdicht worden ingepakt, zodat de tremolo-werking niet door omgevingslicht kan worden verstoord. En tenslotte: wanneer het frequentie-regelbereik niet bij uw muzikale smaak past, kunt u naar hartelust met de waarde van condensator C2 experimenteren!