Het gebruik van een hoofdtelefoon is in theorie superieur aan luidsprekers omdat externe invloeden zoals kamerreflecties en de juiste opstelling van de apparatuur wegvallen. Daarnaast is de afstand van de transducer (luidsprekermembraan) en het oor minimaal, zodat er weinig vermogen nodig is. Door het lage vermogen hoeft het membraan ook maar een geringe uitslag te maken. Hierdoor wordt de THD (Total Harmonic Distortion) en andere niet-lineaire vervormingen beperkt.
Het ontwerp van deze hoofdtelefoonversterker is wellicht wat controversieel omdat er (1) unity voltage gain wordt toegepast en er (2) elektronenbuizen én transistoren in hetzelfde ontwerp worden geplaatst.
Discussie (0 opmerking(en))