Hollow State Audio: een vraaggesprek met Richard Honeycutt
op
Of u nu een professioneel musicus bent of een elektronicaliefhebber, zou het niet ideaal zijn om de kennis te bezitten om uw eigen audiosystemen te ontwerpen? Als u meer wilt weten over hollow state audio, dan is Richard Honeycutt uit North Carolina in de VS de man die u moet hebben.
Honeycutt is een musicus, wetenschapper (PhD in elektro-akoestiek) en akoestisch adviseur, een gerespecteerde vraagbaak voor iedereen die iets wil leren over vacuümbuizen, elektro-akoestiek en akoestisch ontwerpen. In zijn nieuwe boek “The State of Hollow State Audio in the Second Decade of the 21st Century” (Elektor 2020) duikt Honeycutt diep in het gelijknamige onderwerp, en in het bijzonder behandelt hij vraag of buizen een beter geluid produceren, hoe buizenversterkers te ontwerpen, en hoe bestaande versterkers op een slimme manier te modificeren. Onlangs sprak hij met het Elektor-team over zijn interesse in hollow state-audio, zijn achtergrond en de toekomst van de buizentechnologie.
Elektor: Elektor publiceerde onlangs uw boek “The State of Hollow State Audio in the Second Decade of the 21st Century”. Even kort ten behoeve van de niet-audiofielen onder de lezers: wat betekent “hollow state”?
Honeycutt: Vanaf de eerste vacuümbuis van Fleming, die het begin van het elektronische tijdperk inluidde, tot de uitvinding van de transistor, waren vacuümbuizen de enige elektronische componenten. Alles met transistoren werd al snel “solid state” genoemd, en ergens in de jaren zeventig besloot een of andere grapjas dat het geen gek idee was buizen “hollow state” te noemen, omdat die van binnen inderdaad hol zijn. Ik vond dat geweldig en heb deze naam gebruikt als titel van mijn maandelijkse column in audioXpress, en ook in de titel van dit boek.
Elektor: Hoe definieert u “buizengeluid”? Is dat echt of een mythe?
Honeycutt: Die vraag is te complex om in een kort gesprek te beantwoorden. In het boek besteed ik daar veel bladzijden aan. Laat ik volstaan met wijlen Ed Dell (oprichter van Audio Amateur Publications, de voorvader van audioXpress) te citeren: “Sommige mensen zeggen dat ze een verschil kunnen horen tussen solid state- en buizenapparatuur. Ik weet zeker dat ze dat kunnen, want perceptie is realiteit. Of wat ze horen objectief kan worden ervaren – door anderen – of kan worden gemeten, is een andere vraag”.
Honeycutt: Gitaarversterkers met biuzen klinken voor mij beter, en dat komt omdat ze op een andere manier het signaal vervormen solid state-modellen. Maar voor elektrische bas-versterkers en versterkers voor de woonkamer/thuisbios geef ik de voorkeur aan goed ontworpen solid state-exemplaren. De vroege solid state audio-vermogensversterkers klonken niet zo goed als huidige modellen, en daar zijn specifieke technische redenen voor. Ik denk dat veel van het huidige enthousiasme voor buizenversterkers zijn oorsprong in die periode (de jaren ’60) vindt, vanwege de neiging van de mens om niet te twijfelen aan wat “iedereen weet”.
Elektor: Wie heeft baat bij het lezen van uw boek “The State of Hollow State Audio”?
Honeycutt: Iedereen die de hollow state elektronica wil begrijpen, hetzij als ontwerper, bouwer, “modder” (dus iemand die versterkers modificeert), gebruiker, student of historicus.
Elektor: Hebt u tijdens het werken aan dit boek iets nieuws of verrassends geleerd?
Honeycutt: Ik heb veel geleerd over condensatormicrofoons met buizen – zowel oud als nieuw – en over het vermijden van oversimplificaties zoals “alle triodeschakelingen produceren even harmonischen, en pentodes oneven harmonischen”.
Elektor: Denk 15 tot 20 jaar vooruit. Hoe denkt u over de toekomst van de vacuümbuizen-technologie?
Honeycutt: Het voorspellen van de toekomst is altijd een gok! Vergeet niet dat 15 of 20 jaar geleden de doodsklok voor de vacuümbuizen werd geluid. Toch denk ik dat er vandaag de dag meer buizen worden verkocht dan destijds. We hadden zeker niet durven voorspellen dat alle “vertrouwde” buizenfabrikanten de productie zouden staken, of dat van de weinige buizenfabrikanten die er nu nog zijn, er zich slechts één in de VS bevindt, of dat de meeste handelsnamen van vroeger nu verschijnen op uitstekende buizen die in Rusland zijn gemaakt in een fabriek waar vroeger buizen voor het Russische leger werden gefabriceerd.
Mijn niet al te heldere kristallen bol lijkt ongeveer hetzelfde percentage van buizenappartuur in high-end audio over 15 of 20 jaar te tonen als vandaag de dag, en veel musici geven nog steeds de voorkeur aan gitaarversterkers met buizen, ondanks de voortdurende vooruitgang in het nabootsen van het geluid van klassieke buizenversterkers. Ik denk dat de markt voor klassieke McIntosh-, Altec- en Western Electric-versterkers zal blijven bestaan, terwijl solid state-elektronica de consumentenaudiomarkt zal blijven domineren. Maar dat zien we dan wel!
Elektor: Wat kwam eerst – uw liefde voor audio of uw passie voor elektronica?
Honeycutt: Ik werd verliefd op elektronica in hetzelfde jaar dat ik gitaar leerde spelen, maar ik had tegen die tijd al jaren naar de 78-toerenplaten van Chopin en Sousa van mijn vader geluisterd. Die platen werden gespeeld op een Arvin-radiofonograaf (eind jaren ’40) met een kristalelement.
Elektor: U hebt een BS in fysica. Waarom hebt u gekozen voor elektro-akoestiek voor uw PhD?
Honeycutt: Mijn interesse in de akoestiek begon toen ik in de negende klas zat. Als middelbare school-leerling ontwierp en bouwde ik mijn eerste set stereo-luidsprekers. Later bouwde ik twee microfoons die mijn rockband gebruikte, hoewel ze verschrikkelijk klonken! Ik vond elektro-akoestiek fascinerend. Ik kwam in 1976 bij de Audio Engineering Society, en Paul Klipsch was een van de twee engineers die de vereiste aanbevelingen voor mij schreven. Hoe meer ik ARE-tijdschriften las en Paul’s werk bestudeerde, hoe meer ik gefascineerd werd. Toen ik in 1997 afstudeerde, was elektro-akoestiek mijn passie – en de doctoraalcommissie moedigde me aan mijn passie te volgen!
Elektor: Waar ging uw proefschrift over?
Honeycutt: In het proefschrift heb ik gedetailleerd onderzoek gedaan naar een manier om hoornluidsprekers iets kleiner te kunnen construeren dan gebruikelijk, met behoud van een goede basweergave. De eerste gevouwen hoorn-subwoofer die ik bouwde volgens het principe dat ik had onderzocht, is nog steeds in gebruik in mijn woonkamer en heeft in wezen een vlakke karakteristiek tot 30 Hz. Sinds de voltooiing van mijn proefschrift heb ik mijn begrip van de werking van dit nieuwe ontwerp verder verdiept, maar ik heb geen herziene versie gepubliceerd.
Elektor: Hoe ziet uw werkdag eruit? Bent u als adviseur of leraar bezig, of schrijft u of doet u iets anders?
Honeycutt: Ik werk fulltime als akoestisch adviseur en schrijver, hoewel ‘fulltime’ niet meer zo veel uren per dag is als 20 jaar geleden!
Elektor: Waar werkt u tegenwoordig aan? Kunt u iets onthullen?
Honeycutt: De foto hiernaast toont een kerk waarvoor ik de akoestiek en de geluids- en videosystemen heb ontworpen. Ik doe ook het akoestisch ontwerp voor auditoria, gymzalen en cafetaria’s, repetitieruimtes en bioscopen.
Elektor: We leven in een tijd waarin je bij een tankstation een stel oordopjes kunt kopen en miljoenen mensen via hun telefoon muziek streamen. Doet goede akoestiek er nog steeds toe?
Honeycutt: Goede akoestiek doet er wel degelijk toe, zoals iedereen met hoorproblemen zal beamen. In zalen met een sterke nagalm of in rumoerige restaurants hebben ze moeite een gesprek te volgen of van muziek te genieten. En zelfs de beste oordopjes kunnen zich niet meten met de ervaring van een live-concert (wat voor muziek dan ook) in een goed ontworpen zaal. Hoewel smartphone-speakers gezien hun afmetingen opmerkelijk goed presteren, is het geluid ervan pathetisch in vergelijking met een live concert, of zelfs een opname die wordt afgespeeld via een set uitstekende luidsprekers in een luisterruimte met een goede akoestiek. Ik daag iedereen uit die er anders over denkt om een concert bij te wonen van een eersteklas symfonieorkest of een goede militaire band.
Discussie (0 opmerking(en))