Artikel
Professor Oßmann´s mysterie 4
Geheel in de geest van de Kersttraditie buigen wij ons ditmaal over het klassieke probleem van de kerstboomverlichting. Bij de gebruikelijke verlichtingssnoeren zijn de lampjes in serie geschakeld (figuur 1), waardoor natuurlijk meteen een probleem opduikt.
Als er een lamp kapot gaat, dan wordt de serieschakeling verbroken en gaan alle lampjes uit. Dan sta je plotsklaps in het donker en is het, zelfs met het licht van een echte kaars, niet gemakkelijk om de defecte lamp te vinden. Daar moet toch iets op gevonden worden! Wij sluiten de lampen iets anders aan, zoals in figuur 2 te zien is.
Iedere lamp is via een kabel met een lengte L = 4,5 m aangesloten.
Daarvoor nemen we vanwege de mooie kleur twisted-pair draden uit een ethernetkabel. Vlakbij de voedingsaansluiting schakelen we de kabeleinden weer in serie. Een foto van deze opstelling is in figuur 3 te zien. Er worden de gebruikelijke lampjes van 12 V/0,1 A toegepast. Zo, en nu sluiten we het hele zaakje aan op een passende wisselspanningsbron van 36 V. En nu komt het: Als in de nieuwe opstelling een lampje uitvalt (of als men er eentje losdraait), dan gaan de andere lampjes niet uit maar branden ze zelfs nog iets helderder! En zo verandert de totale lichtsterkte bijna niet en wordt ons kerstfeest niet bedorven. En ook is het kapotte lampje nu goed te vinden.
De vraag: hoe werkt dat?
Als er een lamp kapot gaat, dan wordt de serieschakeling verbroken en gaan alle lampjes uit. Dan sta je plotsklaps in het donker en is het, zelfs met het licht van een echte kaars, niet gemakkelijk om de defecte lamp te vinden. Daar moet toch iets op gevonden worden! Wij sluiten de lampen iets anders aan, zoals in figuur 2 te zien is.
Iedere lamp is via een kabel met een lengte L = 4,5 m aangesloten.
Daarvoor nemen we vanwege de mooie kleur twisted-pair draden uit een ethernetkabel. Vlakbij de voedingsaansluiting schakelen we de kabeleinden weer in serie. Een foto van deze opstelling is in figuur 3 te zien. Er worden de gebruikelijke lampjes van 12 V/0,1 A toegepast. Zo, en nu sluiten we het hele zaakje aan op een passende wisselspanningsbron van 36 V. En nu komt het: Als in de nieuwe opstelling een lampje uitvalt (of als men er eentje losdraait), dan gaan de andere lampjes niet uit maar branden ze zelfs nog iets helderder! En zo verandert de totale lichtsterkte bijna niet en wordt ons kerstfeest niet bedorven. En ook is het kapotte lampje nu goed te vinden.
De vraag: hoe werkt dat?
Discussie (0 opmerking(en))