Wetenschappers van Oxford University vonden verrassend genoeg geen significante aanwijzingen voor een verband tussen de zogenaamde schermtijd en het welzijn van jongeren.

Op basis van data van meer dan 17.000 jongeren betwijfelt de studie de wijdverbreide opvatting, dat de online doorgebrachte tijd, bij het spelen of video’s kijken, (voor het slapengaan), de psychische gezondheid of ontwikkeling van jongeren kan beschadigen.

Statistiek

Bij statistische verwerking van de beschikbare data werden nauwelijks aanwijzingen gevonden voor een significante negatieve samenhang tussen het gebruik van digitale elektronica (met beeldschermen) en het welzijn van jongeren. Het meten van de psychische gevolgen van moderne techniek is geen eenvoudige zaak. Het is dan ook geen wonder dat er meer verschillende meningen te vinden zijn dan tastbare documenten. Bij een analyse van drie verschillende gegevensverzamelingen, waar ook verbeterde metingen van de schermtijd bij waren, werden nauwelijks aanwijzingen gevonden, dat de zogenaamde „schermtijd“ (Screen Time) het welzijn van jongeren negatief beïnvloedt, zelf als het gebruik van die apparaten kort voor het slapengaan plaatsvindt.

Uit het onderzoek bleek, dat de dagelijkse schermtijd weinig invloed had op de psychische gezondheid van de jongeren. Dat geldt zowel voor het weekend als voor werkdagen. Ook het tijdstip van het gebruik schijnt niet van belang te zijn: of de apparaten nu twee uur, één uur of 30 minuten voor het slapengaan werden gebruikt, het maakte geen duidelijk verschil. Dat is verrassend, want over het algemeen horen we in de media en in de pedagogiek altijd weer over de schadelijkheid van smartphones en dergelijke. Dat heeft dan ook alom tot regels geleid in de praktijk van de opvoeding.

Methodiek

In tegenstelling tot andere onderzoeken werden in Oxford gegevens uit Ierland (5.363 personen, de USA (709 personen) en Groot-Brittannië (11.884 personen) geanalyseerd. Verder werd een strengere methodiek gebruikt om de dagelijkse schermtijd van jongeren te bepalen. De data was afkomstig uit rapportages van de betrokkenen zelf en uit speciale tijdsbestedingsdagboeken. Dat is een belangrijk aspect, omdat veel onderzoeken naar digitale technologieën en jongeren alleen op de relatief onbetrouwbare rapportages van de betrokkenen zelf gebaseerd zijn. Dat is een probleem, omdat bij meer recente studies is gebleken, dat slechts één derde van de deelnemers precies aangeeft, hoeveel tijd ze online doorbrengen, als ze daarnaar wordt gevraagd.

Conclusie

Al met al bleek uit het onderzoek, dat het gebruik van digitale apparaten hooguit 0,4 % van het welzijn van jongeren verklaart. Zelfs het dragen van een bril heeft een sterkere negatieve invloed op het welzijn van jongeren dan de schermtijd.