De realiteit is soms nog vreemder dan de fantasie: Aan de Britse University of Bristol is een „recycling-proces“ ontwikkeld, waarmee uit de radioactieve koolstofisotoop C14 uit afgewerkte splijtstofstaven van kernreactoren batterijen van C14-diamant worden gemaakt, waarbij het 5.730 jaar duurt, voor het afgegeven vermogen halveert.

Niets is onmogelijk: Onderzoekers aan de Britse University of Bristol hebben een methode ontwikkeld om uit gevaarlijk nucleair afval nuttige energiebronnen te maken. Dat zijn dan geen tweedehands kernreactoren voor huis- tuin- en keukengebruik, maar het gaat wel een beetje die kant op. De buitenste lagen van oude brandstofstaven bestaan uit de radioactieve koolstofisotoop C14, die een halfwaardetijd van meer dan 5.000 jaar heeft, wat grote problemen oplevert voor een betrouwbare definitieve opslag. Alleen in het Verenigd Koninkrijk gaat het al om ruim 95.000 ton per jaar. Als we er het C14 aan onttrekken en daar radioactieve polykristallijne diamanten van maken, die worden omhuld met een niet-radioactief, straling absorberende laag van C12-diamant, dan ontstaat een energiebron, die weliswaar een heel kleine stroom levert, maar wel een extreem lange levensduur heeft. Daarmee zijn batterijen te produceren, die millennialang 100 µW kunnen leveren.
 

Ter vergelijking: Een alkali-batterij (AA-cel) heeft een specifieke energie-inhoud van zo’n 70  J/g en kan een relatief grote stroom leveren. De stroom uit een C14-diamantbatterij is weliswaar veel kleiner, maar met een mogelijke energieafgave van maximaal 15 J/g per dag (!) komen we in de loop van de millennia al bij 1.000 jaar uit op ruim 15 kJ/g; er valt dus enorm veel energie uit te winnen. Wearables met ingebouwde voeding kunnen zo meer dan 1.000 generaties van moeder op dochter worden doorgegeven, en blijven werken...