Ik ben één van de oudste redacteuren bij Elektor en ik heb met afschuw toegekeken hoe de kennis van, en het taalgebruik over, passieve componenten achteruit is gegaan, ten gunste van alles wat programmeerbaar is en meer dan 8 aansluitpennen heeft. Maar ik loop geen frustraties op bij mijn vaak mislukkende pogingen, zelfs in het Elektorlab, om ontwerpers het fingerspitzengefühl bij te brengen voor de Heilige Drie-eenheid van Passieve componenten, R-C-L en ze weg te lokken van compilerfouten, ISP-connectors en andere microcontrollerproblemen.
De laatste tijd ondervind ik meer en meer steun bij mijn missie om die “saaie” onderdelen in het zonnetje te zetten. En dat is te danken aan de volgende trends en personen:
 
  • E-Nostalgie & Vintage . Het is weer hip om oude apparatuur te herstellen (meetapparatuur, radio’s, hifi-sets enzovoort) en te ontdekken dat de condensatoren “slecht” zijn. Vaak is dat waar. Het vervangen van condensatoren en repareren van oude spullen levert vaak apparatuur op die geweldig presteert voor een fractie van de prijs van een moderne equivalent.
  • Tantaal-tantra. 90% van alle fouten in consumentenelektronica die geproduceerd is tussen 1988 en 1995 wordt veroorzaakt door tantaalcondensatoren die sissen, exploderen of lekken. Vervang ze allemaal, nu. Ja, ook de SMA-typen.
  • Misleide audiofielen.  Mensen die denken, beweren, of proberen te bewijzen dat het alleen de condensatoren zijn die bepalen hoe een versterker klinkt. Soms klopt dat, maar meestal zijn ze slecht op de hoogte of geven ze geen objectief oordeel.
  • Onwetendheid & Luiheid. Mensen weten het verschil niet meer tussen een picofarad (pF) en een nanofarad (nF), of het kan ze niet meer schelen. En dan zijn ze wel verbaasd als ze een simpele 16MHz-klokschakeling voor hun microcontroller niet aan de praat krijgen. Het resultaat is dan weer veel nutteloos Internetverkeer en nog meer nutteloos gepatch in de software om het apparaat te laten werken.

En ik weet zeker dat er nog meer factoren zijn die bijdragen aan de hernieuwde interesse in de condensator, C, met capaciteit C (let op: terecht schuin gedrukt). Eén van de andere passieve componenten, de “magische” spoel L met zelfinductie L lijkt wat minder populair op dit moment, maar wie weet: binnen een paar jaar krijgt die misschien ook weer een heldenstatus.
L is uitvoerig beschreven in het naslagwerk Trilogy of Inductors, a Design Guide for Inductors and Filters dat is gepubliceerd door de Duitse fabrikant van componenten Würth Elektronik. Dat boek heeft nu een trouwe metgezel: een boekje over de condensator en dat is het onderwerp van deze kleine recensie.